Begroting 2020

A Lokale heffingen

A. Onroerende zaakbelastingen

In deze begroting is rekening gehouden met een verhoging van de opbrengst van de onroerendezaakbelastingen van 1,5%. Dit percentage betreft de trendmatige verhoging conform het gehanteerde percentage in de Kadernota 2020.

Uitgaande van de tarieven 2019, en met inachtneming van een stijging met 1,5% bedragen de tarieven voor 2020:

  • Gebruikers niet-woningen

0,1289 %

  • Eigenaren niet-woningen

0,1639 %

  • Eigenaren woningen

0,1010 %

Bovenstaande tarieven hebben een voorlopig karakter en dienen uitsluitend om het budgettaire kader vast te stellen. Zij zijn gebaseerd op de waarde-peildatum 1 januari 2018. In dit verband wordt er met nadruk op gewezen dat het resultaat van de waardeontwikkeling in samenhang met de beoogde opbrengst de werkelijke tarieven bepalen.

Sinds 2007 dient een jaarlijkse waardering plaats te vinden. Uitgangspunt daarbij is een jaarlijkse aanpassing van de waarden met de marktontwikkeling van elk onroerend goed. Voor de definitieve bepaling van de tarieven 2020 dient daarom de waarde-vaststelling per 1 januari 2019 (waarde-peildatum) als basis te dienen. Ten tijde van het samenstellen van deze begroting zijn de resultaten van de herwaardering nog niet bekend.
De voorstellen met betrekking tot de definitieve tarieven worden tegen het einde van het jaar aangeboden aan de raad. Daarbij geldt dat een besluit tot aanpassing van de tarieven voor 1 januari 2020 dient te zijn vastgesteld.

Het Rijk heeft met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken dat vanaf 2020 een benchmark woonlasten wordt ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Met de invoering van de benchmark wordt afgestapt van de afspraak dat de ontwikkeling van de lokale lasten jaarlijks wordt gemonitord met de macronorm onroerende zaakbelasting.