Begroting 2020

De gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd

De uitgangspunten waarop de ramingen in de Begroting 2020-2023 zijn gebaseerd zijn geformuleerd in de Kadernota 2020. Hieronder worden de belangrijkste uitgangspunten voor de begroting in het kort nogmaals weergegeven. Uitgangspunt is om naast de gegevens uit de Begroting van 2019-2022 alle structurele financiële effecten voortkomend uit de raadsbesluiten tot en met mei 2019 alsmede de Voorjaarsnota 2019 mee te nemen. Daarnaast liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag aan deze begroting.

Tabel: uitgangspunten

Omschrijving

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Inwoners en woonruimten:

Inwoners

39.200

39.200

39.400

39.550

39.620

Woonruimten

18.079

18.079

18.229

18.329

18.429

Financieel:

Prijsniveau (inflatie)

1,50%

1.50%

1,75%

1,75%

1,75%

Rente-omslagpercentage

1,50%

1,75%

1,75%

1,75%

1,75%

Rente% kort geld (3-maands)

0,00%

0,00%

0,25%

0,50%

1,00%

Rente% lang geld (10-jaars)

1,00%

1,50%

1,50%

2,00%

2,25%

Rente% beleggingen

0,00%

0,50%

0,50%

0,50%

1,00%

Rente% eigen financierings-middelen

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

1,50%

Belastingen, tarieven en leges

1,50%

1,50%

1,75%

1,75%

1,75%

Subsidies

1,50%

1,50%

1,75%

1,75%

1,75%

Personeel en organisatie:

Loonkostenstijging

3,00%

2,75%

2,25%

2,25%

2,25%

Productieve norm-uren per formatieplaats per jaar

1.425

1.425

1.425

1.425

1.425

Risico's en weerstandsvermogen:

Zekerheidspercentage

80%

80%

80%

80%

80%

ga terug