Het risicobeleid en -beheer is gericht op het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van:
- De realiseerbaarheid van de gemeentelijke doelstellingen.
- De beheersing van risico’s in bedrijfsprocessen.
- De betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging.
- De naleving van relevante wet- en regelgeving.
Bij het nemen van belangrijke beslissingen met een onzekere uitkomst worden vooraf de risico’s overwogen, waarbij dus expliciet de mate van risicoacceptatie wordt bepaald. In de beleidsprogramma’s is ook de informatie van de risico’s in relatie tot de te behalen doelen opgenomen. Op basis van het risicoprofiel worden verdere keuzen gemaakt bijvoorbeeld de mate van te treffen beheersmaatregelen. De risico inventarisatie wordt via de P&C cyclus geactualiseerd.
Beleid rond sturing op financiële risico's op gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen
De controle en toezicht krijgt vorm via deelname aan het bestuur van een gemeenschappelijke regeling en vervolgens via de geboden informatie via de P&C-cyclus en periodiek in de raadscommissies. In de paragraaf verbonden partijen is per samenwerkingsverband info over risico's opgenomen. Vooral bij de grote gemeenschappelijke regelingen qua deelnemersbijdrage e.d. krijgt de risicoparagraaf en het hebben van voldoende weerstandscapaciteit in de P&C-stukken van de verbonden partij extra aandacht bij de beoordeling (zoals VRK, ODIJ en IJmond Werkt! en daarnaast ook het RAUM).
Bepaling ratio
Om te kunnen bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is dient een relatie te worden gelegd tussen enerzijds de benodigde weerstandscapaciteit (de financieel gekwantificeerde risico’s) en anderzijds de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor de oordeelsvorming wordt de volgende normtabel gebruikt:
Waarderingscijfer | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | > 2,0 | Uitstekend |
B | 1,4 - 2,0 | Ruim voldoende |
C | 1,0 - 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 - 1,0 | Matig |
E | 0,6 - 0,8 | Onvoldoende |
F | <0,6 | Ruim onvoldoende |
Het bepalen van de ratio vindt plaats met behulp van de volgende formule:
Beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit = 22,5 / 4,4 = 5,2 (2019: 5,6)
De berekende ratio valt in klasse A, hetgeen duidt op een uitstekend weerstandsvermogen, in relatie tot het risicoprofiel. De streefwaarde C wordt derhalve ruimschoots gerealiseerd.
Begroting 2020/2019
Ten opzichte van de Begroting 2019 is sprake van een lichte daling van de weerstandsratio. Deze daalt van 5,6 naar 5,0. Dit wordt vooral veroorzaakt door een daling van de beschikbare weerstandscapaciteit (van € 25,0 naar € 22,5 miljoen in 2020) ter dekking van het begrotingssaldo. De benodigde weerstandscapaciteit volgens het risicoprofiel is licht gedaald (van € 4,5 naar € 4,4 miljoen in 2020 bij een zekerheidspercentage van 80%).
Ratio weerstandsvermogen 2020 - 2023
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
---|---|---|---|---|
Beschikbaar | 22.524.000 | 21.328.000 | 19.693.000 | 18.906.000 |
Benodigd | 4.377.596 | 4.377.596 | 4.377.596 | 4.377.596 |
Ratio | 5,15 | 4,87 | 4,5 | 4,32 |
Waardering | A | A | A | A |
Opgemerkt wordt dat zowel de beschikbare als de benodigde weerstandscapaciteit een momentopname betreft. Wijzigingen in het risicoprofiel en mutaties in het eigen vermogen zullen leiden tot een andere uitkomst van de ratio.